“had je me maar met een knakie erbij, had je me maar met een lokkie opzij, had je me maar wat je hoort en wat je ziet, ik wil met je vrijen, maar m’n centen krijg je niet!”
Aan deze tophit dankte Cornelis van Gelder zijn bijnaam Hadjememaar, die in 1921 in de gemeenteraad van Amsterdam werd gekozen. Een politieke daad van de bevolking, waarover heel Nederland zich in 1921 vrolijk maakte. Naar dit gegeven schreef schrijver Jaap van de Merwe in 1984 een musical.
“Hadjememaar” wordt in deze typisch vrolijk mokums volksmusical omringd door zijn dochter Sientje, politieagent Lubbert Frustra verliefd op Sientje; intellectueel schilder Van der Smissen, en het poenige echtpaar Dolly en Rinus alsmede dochter Greetje. Een enigszins verwijfde dameskapper Boldoot krijgt de taak toebedeeld om van “Hadjememaar”een man van aanzien te maken. Soetewijn anarchist, propagandist; een deftige statige loco-burgermeester en een opvallende juffrouw Marta maken het spul compleet.